Er waren jaren dat ik er amper aan toekwam. Ik ging studeren in Amsterdam en de heimwee was zo groot, dat ik niet eens terug durfde. Later kwamen de mannen en de kinderen en met al dat kroost in de buik of aan de borst vond ik dat hele carnavalsfeest toch wat minder feestelijk. Weer een paar jaar verder kreeg ik de vermaledijde vakantieplanning van de Zuid-Hollandse scholen door mijn strot geduwd en alsof de duvel ermee speelde: zelden vielen onze vrije dagen samen met Vastelaovond.
Vorig jaar keerde het tij en had ik genoeg van al die halfbakken pogingen om toch een graantje mee te pikken. Alles of niets, dood of de gladiolen: carnaval vier je wel of niet, maar nooit een beetje. Mijn dierbare zwagers richtten de illustere ‘gans klinge groep’ De Bibbernullekes op en alleen al hun voorpret was een reden om huiswaarts te keren. Zus Anja bakte nog steeds de lekkerste poefele van de wereld en mijn moeder, toch ook niet meer de jongste, hield zich kranig temidden van die uitdijende familie die her en der neerstreek voor bed, bad en brood. Toen zelfs mijn Hollandse kinderschare én echtgenoot bevangen raakten door het virus, was het hek van de dam: ik wilde terug. En hoe.
Ik ben geen held met naald en garen, maar voor mijn rentree in de Heeëlesje carnavalsscene moesten mijn vingers eraan geloven. Na een oproep op facebook werd ik bedolven onder de stropdassen en die vonden allemaal een plekje op mijn nieuwe outfit. Het kostte bloed, zweet en tranen, maar het lukte. Voor de komende tien jaar ben ik letterlijk en figuurlijk gestrikt en daar verheug ik me nu al op. En kijk: zelfs de vakantieplanning van de kinderen werkt dit keer vlekkeloos mee. Nog een paar weken en ik ben er weer. Esther est morte, vive Madame Cravate!
Vorig jaar keerde het tij en had ik genoeg van al die halfbakken pogingen om toch een graantje mee te pikken. Alles of niets, dood of de gladiolen: carnaval vier je wel of niet, maar nooit een beetje. Mijn dierbare zwagers richtten de illustere ‘gans klinge groep’ De Bibbernullekes op en alleen al hun voorpret was een reden om huiswaarts te keren. Zus Anja bakte nog steeds de lekkerste poefele van de wereld en mijn moeder, toch ook niet meer de jongste, hield zich kranig temidden van die uitdijende familie die her en der neerstreek voor bed, bad en brood. Toen zelfs mijn Hollandse kinderschare én echtgenoot bevangen raakten door het virus, was het hek van de dam: ik wilde terug. En hoe.
Ik ben geen held met naald en garen, maar voor mijn rentree in de Heeëlesje carnavalsscene moesten mijn vingers eraan geloven. Na een oproep op facebook werd ik bedolven onder de stropdassen en die vonden allemaal een plekje op mijn nieuwe outfit. Het kostte bloed, zweet en tranen, maar het lukte. Voor de komende tien jaar ben ik letterlijk en figuurlijk gestrikt en daar verheug ik me nu al op. En kijk: zelfs de vakantieplanning van de kinderen werkt dit keer vlekkeloos mee. Nog een paar weken en ik ben er weer. Esther est morte, vive Madame Cravate!